Deze praktijkruimte is gebouwd op de plaats van een oude garage in een bouwblok ontworpen door de Amsterdamse School architect Van der Mey. De begane grondvloer is een meter onder het maaiveld geplaatst, zodat een uit twee bouwlagen bestaand volume kon worden gerealiseerd. Om een volledig vrije gevel mogelijk te maken is er gebruik gemaakt van een draagconstructie in staal.

Aan eerdere planvoorstellen om op deze plek in bouwhoogte aan te sluiten op de bestaande bebouwing wilde de gemeente niet meewerken. In het oorspronkelijke stedenbouwkundige plan was hier de ruimte tussen de bouwblokken open en dat bleef het uitgangspunt voor de nieuwe situatie. Door voor een transparente invulling in glas en staal te kiezen wordt deze oorspronkelijke opzet weer leesbaar.

Hoewel het gaat om een project van bescheiden omvang speelde hierdoor tijdens het ontwerpproces de relatie met de omgeving een belangrijke rol. De architectuur van Van der Mey kenmerkt zich hier door een verfijnde plastische opbouw en een bijzonder sculpturale hoek. Het nieuwe volume trekt zich hier op het eerste gezicht niets van aan en presenteert zich als een vervreemdend object in een contrasterend materiaal. Het zijn echter de smalle plint van metselwerk en het iets terug leggen van het glasvlak die de nieuwe invulling op subtiele wijze in de omgeving verankeren.

Er zijn verschillende soorten glas toegepast afhankelijk van de relatie van het gebouw met de omgeving: transparent aan de voorzijde, reglit-stroken aan de zijkant en gematteerd in de schuine delen van het dak. De entree is aan de zijkant in een steegje geplaatst, waarvandaan een interne trap een halve verdieping omhoog of omlaag voert. Zo kan de voorgevel zich maximaal op de straat richten.

De stalen kolommen rusten op een onder maaiveld gelegen kelderbak en staan een stuk achter de buitengevel. De buitengevel overspant van dakrand tot kelderbak. Ook de tussenverdieping is aan drie zijden los gehouden van de gevel. Daglicht dringt zo rijkelijk tot in de onderste verdieping door. Er is dan ook geen sprake van een ‘souterrain/bel-etage relatie’, maar beide ruimtes zijn, hoewel verschillend van karakter, sterk op elkaar betrokken en gelijkwaardig. Van binnen zijn de ruimtes licht en open. Grote glasvlakken kaderen het zicht op buurpanden, zowel aan de zij- als aan de overkant. Glas, staal en hout worden in hun pure en onbehandelde staat toegepast. In de gele, vrijstaande kern bevinden zich toilet, cv en bergruimte en een pantry. Deze loopt dwars door beide ruimtes. Aannemer Vreeling bv.